Dezelfde aandacht die we aan zazen geven, geven wij ook aan het naaien van rakusu of kesa. Net zoals de zazen-houding te verkrampt wordt wanneer iemand onoplettend is vanwege mentale opwinding, of slap als men tijdens zazen slaperig of onachtzaam is, zo worden de steken krom en scheef tijdens het naaien als men er zijn volle aandacht niet aan schenkt.
Een kesa of rakusu, de klein variant van de kesa, naaien, vraagt veel concentratie en geduld. Het is een uitstekende oefening om de eigen ideeën los te laten. Het is een fuse, een gift, want je moet iets van jezelf, je tijd, je energie, je aandacht geven om dit kleed van de bevrijding te maken. De kesa belichaamt de beoefening en de geest van de bodhisattva, zijn wens, zijn enige wens, om alle wezens te helpen zich te bevrijden zonder er iets voor terug te vragen. Zo is het ook het gewaad van mededogen. De Boeddhaweg is geen pad van zelfzuchtige realisatie. Men kan het niet zonder de geest van diep mededogen voor alle wezens bewandelen. Het is de kracht van de kesa om deze geest in ons op te wekken.
Boeddha Shakyamuni maakte de kesa, het gewaad van ontwaken, van bevrijding, het hoogste gewaad, uit vodden die niemand meer wilde hebben. Hij droeg het constant om te beoefenen, zo werd het een deel van hem, het werd als zijn huid. Toen hij de essentie van zijn onderricht aan zijn discipel Mahakashyapa gaf, gaf hij hem zijn kesa. De kesa was het voorwerp dat het dichtst bij hem stond, het meest vertrouwde. Hij gaf hem daarmee een deel van zichzelf dat uitdrukking gaf aan zijn ervaring. Zo werd de kesa het symbool van de overdracht.
De kesa of rakusu wordt met het lichaam gedragen dat zazen beoefent. Dit lichaam, dat zazen in diep vertrouwen doet, is Boeddha, wat betekent volledig één zijn met zazen, in volledige verbinding met alles om ons heen, met het hele universum. Dit is precies wat zich verwerkelijkt in de ervaring van zazen. Het is niet iets geheimzinnigs en elitairs; iedereen kan het ervaren.
De kesa is een symbool van zazen en verbondenheid met het universum, dat we door de beoefening levend houden, want we naaien het zelf, we dragen het, we waken er over.
Het naaien van een rakusu of kesa is niet eenvoudig. Voor veel mensen is het ongewoon om met de hand te naaien. Telkens weer klagen naai-beginners dat ze het niet kunnen, ze hebben twee linkerhanden. Zij zijn ontevreden over wat zij produceren omdat de steken niet altijd op één lijn liggen of onregelmatig zijn. Zij vergelijken hun steken met die van ervaren naaisters en zijn gefrustreerd omdat zij hun eigen steken niet mooi genoeg vinden.
Als we het hebben over het naaien van een kesa, bestaat er niet zoiets als ‘mooi’ of ‘slecht’ naaien. Natuurlijk, zijn sommige van nature beter in het gebruik van naald en draad dan andere, maar dat maakt helemaal niet uit. Wat belangrijk is, is dat je een oprechte inspanning doet, dat je hart er bij is, dat je het onderricht aandachtig volgt, net als in zazen.
Een kesa hoeft niet mooi te zijn, gewoon juist, zo goed als je kan. Het is geen versiering, geen teken van status, geen tentoonstellingsobject. Het drukt de onverbloemde, eerlijke, naakte geest uit van degene die het met de handen naait, die het draagt, die het beoefent. Daarom is het onzinnig een kesa te versieren met prachtig borduurwerk of het te maken van kostbare stoffen. Een kesa is naakt, nederig, als een spiegel weerspiegelt het de ware geest van de beoefenaar.
Waarom zou je een kesa ook verfraaien? Het is mooi om het met heel je hart te naaien, er zorgvuldig mee om te gaan, ermee op de zafu te zitten of sanpai te doen. Het is compleet, bevat alles, er valt niets toe te voegen, net zoals er niets toe te voegen is aan de open, oprechte geest in zazen.
Een kesa wordt niet genaaid volgens een handleiding, of volgens de instructies op YouTube. Op deze manier kan de ware geest van de kesa niet worden overgebracht, net zomin men op deze manier de ware zazengeest vatten kan. Het kan alleen rechtstreeks, analoog, van een ervaren persoon naar een beginneling, i shin den shin, van mijn geest naar jouw geest, van mijn hart naar jouw hart. Het gaat niet alleen om een steek te leren en stukjes stof aan elkaar zetten, maar om het onderwijzen van de Dharma.
Een kesa, een rakusu, herinnert ons altijd aan de beoefening. Dogen zei: “Kesa en Dharma-onderricht zijn één en dezelfde.” Het herinnert ons aan de belofte die we onszelf gedaan hebben bij onze inwijding, aan de geloften, aan de kesa-sutra, aan de Sangha.
Daarom is het belangrijk om de kesa en de rakusu niet in een la of kast te leggen als we ze niet dragen. Ze moeten duidelijk zichtbaar bij ons zijn, een deel van ons leven worden, omdat ze de drie schatten, Boeddha, Dharma en Sangha belichamen, omdat ze er ons aan herinneren dat ons zelf niet tot het ego, tot de gewone geest, beperkt is, maar deze ver overstijgt.
De kesa herinnert ons eraan dat we niet enkel beoefenen voor onze eigen bevrijding van lijden, maar dat de werkelijke bevrijding alleen slaagt wanneer we allemaal echte bodhisattva’s worden, wanneer we alle voelende wezens helpen zich van hun lijden te bevrijden, wanneer we met wijsheid en mededogen handelen en denken, zonder voorkeur, zonder afwijzing.
Dat klinkt moeilijk, maar niemand hoeft het alleen te doen. Vertrouwend op de kesa en de zazen-beoefening, bewandelen we samen het pad van de Boeddha.
Een kusen van Eveline Kogen Pascual (Keulen, maart 2021)
(bron: https://www.abzen.eu/de/unterweisung/kusen-de/2706-coudre-un-kesa-ou-un-rakusu-de)